Gisteren heb ik een stuk geschreven over onze vermeende ‘vijanden’
en hoe Jezus ons opdraagt hiermee om te gaan. En dat is behoorlijk confronterend …
De afgelopen nacht hield dit mij nog steeds bezig en ben ik
een mentale ‘reis’ gaan maken door mijn leven en ben ik iedereen ‘afgegaan’
waar ik mogelijk nog geen vergeving of geen bewuste vergeving aan heb gegeven.

Dat was een interessante oefening, via mijn jeugd naar mijn
puberjaren en zo door naar de volwassenheid. Schooljaren, vrienden, oude
liefdes, (schoon) familie, studies, vakanties, reizen, werkgevers, collega’s, allerlei situaties en omstandigheden, de kerk, alles waar mijn geest maar
bleef ‘haken’ en waarvan ik dacht: ‘Oh ja, dat ook nog!’ Liet ik bewust los.

Het was een vermoeiende exercitie want je leven bewust
nalopen, vraagt heel veel aandacht. Je moet stilstaan bij alles waar nog een
restje pijn of verdriet dan wel verwijt zit, je kunt geen censuur plegen, tenminste niet als je er een keer vanaf wil. Het kan heel subtiel liggen. En soms komt er iets bovendrijven waarvan je denkt: ‘OK, dat was ik helemaal vergeten!’ maar de pijn is nog wel een tikkeltje voelbaar, het schuurt nog een beetje.

We denken bij het vergeven van anderen vaak aan de ‘grote’ dingen: een echtscheiding, een ontslag, een jarenlange familievete. Maar wat dacht je van die keer dat je boos was op die schraperige garagehouder van wie je overtuigd was dat die je oplichtte of die buurvrouw die altijd met argusogen lijkt te kijken naar wat je
nu weer aanhebt, of die vriendin die maar blijft opscheppen over hoe geweldig
haar leven is terwijl jij beteuterd in je kopje roert en bedenkt dat jouw leven
maar bleekjes bij het hare afsteekt. Allemaal kleine plaagstootjes die ons hart langzaam maar zeker kan doen veranderen in een onneembare vesting of een ijsklomp.

Na mijn mentale reis viel ik heerlijk in slaap. Ik wist dat
ik nog wel wat ‘af te werken’ heb maar dat komt wel de volgende keer. Het
voelde als een catharsis, een bevrijding. Ik bedacht me dat we de sleutels van
het Koninkrijk van God in handen hebben gekregen, maar dan moeten we wel bereid zijn om alle sloten in ons leven te ontsluiten, zodat er inderdaad sprake kan
zijn van een nieuw begin.