Deze mooie, Hollandse zomer heb ik heerlijk genoten van de zee.
De zee die dan weer kalm, dan weer woest en onvoorspelbaar is. Het lauwe water voelt verfrissend aan als je even wilt ontsnappen aan de zon. In de zee mag je springen, spatteren, je in de golven laten vallen. De zee accepteert je zoals je bent.

Als je van het strand houdt, dan houd je ook van de zee. Toch zijn er genoeg mensen die zich nooit in het water zullen wagen. Ze vinden het eng of ‘vies’, zout … blijven liever op hun bedje of handdoek sudderen dan ook maar een teen aan de branding toe te vertrouwen. En natuurlijk kan de zee gevaarlijk zijn …

Toch wil ik nu de nadruk leggen op de schoonheid van de zee. In vroegere tijden werden mensen met een (geestelijke) ziekte naar de kust gestuurd om uit te waaien, de wandelingen aan het strand en de zeelucht zouden de ziel verlichten.

De zee geeft de mensen en dieren voedsel en maakt het mogelijk om lange afstanden te overbruggen maar ook te spelen met een surfplank, bootje of luchtbed.

Wandelend langs het strand, buiten het toeristische seizoen, kom je soms tot wonderbaarlijke inzichten en voel je je door de elementen gesteund. We zijn een deel van de natuur en de zee herinnert ons hieraan. We staan niet los van de natuur, we zijn het.

Als je kijkt naar Jezus, dan zocht hij een stille plek op de Olijfberg om in alle rust te kunnen bidden. Of hij ging het meer op om de opdringerige menigte op een afstand te houden. Hij deelt vis uit en herinnert met metaforen over de natuur hoe belangrijk die is. Vooral in zijn tijd waren mensen als vanzelfsprekend verbonden met het land, het was de voornaamste bron van inkomsten.

Als je weer eens wandelt langs het strand of ligt de zonnen op je bedje, sta dan even stil bij die prachtige natuur die we gratis en voor niets mogen ingaan en waar we zonder voorbehoud verwelkomd worden, ons mogen opladen voor een nieuwe dag.