God is een heel groot woord. Voor veel mensen een ongrijpbaar begrip, voor anderen juist niet.

Wanneer je de Bijbel erop naslaat, dan zie je dat God zich op heel veel verschillende manieren manifesteert. Allereerst als scheppende kracht, Hij schiep hemel, aarde en de eerste mens, Adam. Je kunt erover twisten of dit waar is of niet, of symbolisch bedoeld dat staat hier even niet ter discussie. Als God spreekt, dan gebeurt er iets, er wordt iets in werking gezet wat onomkeerbaar is.

God schiep de mens met een doel, om de aarde te bewerken en gelukkig te zijn, in harmonie met de dieren. Als je kijkt naar het verhaal over Adam en Eva dan waren zij in het begin als kinderen in het paradijs. Ze mochten genieten van alles wat hen omringde, er waren geen belemmeringen. Dieren werden ook niet gegeten, maar vormden onderdeel van de schepping. Graan en fruit stonden wel op het menu. En God leek nooit ver weg maar altijd aanwezig. Als een behoedende kracht.

Als Eva zwicht voor de verleiding om een stukje van de vrucht te eten die de duivel haar voorhoudt en waar Adam ook niet vanaf kan blijven, dan verliezen ze hun onschuld en is de volmaakte communicatie met God, verstoord. Het paradijs is verloren. God zet ze uit het paradijs en twee engelen met vlammende zwaarden beletten vanaf dat moment iedere toegang …

Adam en Eva zijn niet meer onschuldig maar delen nu in de kennis van goed en kwaad, ze bedekken zich vanaf dat moment met kleding en moeten nu gaan zwoegen op het land om te kunnen overleven. Opeens staat er vlees op het menu en worden er met veel pijn, kinderen gebaard.

Het oorspronkelijke plan van God lijkt voorgoed verstoord maar door de hele Bijbel heen, zie je dat hij werkt aan het herstellen van die ‘paradijselijke’ toestand. Dit kan alleen als de mens hem dient en gehoorzaamt. Vrijwillig en in overgave. Als de mens er toch voor kiest z’n eigen weg te gaan dan leidt dit vaak tot disharmonie met zichzelf, God en de omgeving. De hele Bijbel is dan ook geen ‘sprookjesboek’ waar alleen perfecte mensen in voorkomen die alles volgens het boekje doen. Het is juist een boek over het leven, strijd, innerlijke conflict, van het pad raken en weer terugkeren bij God. In het eerste deel, het oude testament ook wel het eerste verbond genoemd, gaat het vooral over God en zijn wandel met het joodse volk. Die alle beloften die Hij heeft, in ontvangst mogen nemen.

Van God kun je je geen voorstelling maken al wordt dat wel vaak gedaan: als een man met een grote, grijze baard in de Hemel die alle touwtjes in handen heeft. In het boek Daniël 7:9-13 komt dit beeld overigens wel voor en dit lijkt symbool te staan voor de luister van God.
God wordt geassocieerd met het voornaamwoord “Hij” dan is het makkelijk om hem te gaan zien als menselijk of als mannelijk. Er zijn ook mensen die God als mannelijk en vrouwelijk zien, wat ook niet zo gek is want hij schiep man en vrouw. En wij zijn geschapen naar Zijn beeld.

Toch is God geen mens of menselijke geest. Hij is wel Geest en kan zich op allerlei manieren tonen. Als een wolkenkolom, in de wind, als een stem, in een brandende bramenstruik, door dromen en visioenen … Zijn engelenwacht en de heilige Geest – dit is de inspirerende goddelijke kracht – staan Hem bij om contact te maken met de mens en om de strijd met demonische of negatieve krachten te beslechten.

En toen kwam Jezus en die zegt: “Wie mij heeft gezien, heeft de Vader gezien.”
Hij zegt ook: “Ik en de Vader zijn een.” Hiermee gaf Jezus aan dat hij gelijk was aan God, een Zoon van God. Wat in het Jodendom totaal not done is: God is een. Maar Jezus tart ieder voorstellingsvermogen en gaat daaraan voorbij. Door zijn aanspraken laat hij zien dat wie naar hem luistert, eigenlijk naar God luistert. Dat hij, Jezus, de geïncarneerde wil van God is. Als dit zo is, dan komt God heel dichtbij. Dan is hij niet ver weg, ergens in de Hemel, abstract en onmetelijk groot.

Hij laat zich zien op een heel persoonlijke manier, door zijn Zoon. Hoe dicht kan je bij de mens komen? En waarom doet God, die Heilig is, deze moeite voor ons? De mens neigt naar het kwaad is egoïstisch, ongelovig en bekrompen.

Blijkbaar gelooft God in Zijn schepping en maakt hij zich zichtbaar door de schepping, dus ook door ons, de mensheid. Want de mens is ook in staat tot zelfoverstijging, liefde, dankbaarheid en zorg, wat uitdrukking geeft aan de wil van God.

Uiteindelijk lost Jezus de belofte in dat wie in Hem gelooft, verlost is van zijn oude, zelfgerichte leven en opnieuw een start mag maken met God en tot eeuwig leven.