Nu is de Mensenzoon gekomen, hij eet en drinkt wel, en nu zegt men: “Kijk toch eens, wat een veelvraat, wat een dronkaard, die vriend van tollenaars en zondaars.” En toch is de Wijsheid door heel haar optreden in het gelijk gesteld.’ Matteus 11:19
Als je het NT leest maar dan ook echt leest, dan zie je dat Jezus niet in een hokje past. Hij ging om met mensen die in de marge van de samenleving verkeerden. Die mensen die niet bij het establishment (gevestigde orde) hoorden of ‘het goed voor elkaar’ hadden. Hij werd hierom bekritiseerd en uitgemaakt voor drinkebroer en veelvraat. Blijkbaar hield Jezus van een goede maaltijd met een glas wijn maar zat hij niet altijd aan met mensen met de juiste reputatie maar met mensen die niets meer te verliezen hadden en dus openstonden voor Hem en zijn boodschap.
De religieuze leiders van die tijd, de farizeeën en de sadduceeën waren mensen uit de bovenlaag van de samenleving, vaak uit gegoede families met een gedegen opleiding achter de rug. Deze bevoorrechte groep kenden de Schriften en wilden de ge- en verboden zo goed en nauwgezet mogelijk naleven – wat niet wil zeggen dat ze dit dan ook altijd deden -. Er was weinig ruimte om ervan af te wijken. Mensen die dit dus wel deden, werden dan ook niet zonder meer geaccepteerd en vaak verworpen of veroordeeld.
In de tijd van Jezus was het zelfs zo dat deze religieuze leiders de goddelijke wet zoals gegeven aan Mozes op de berg, vaak verzwaarden met extra regeltjes en voorschriften waarmee zij de gewone man onnodig belastten. Jezus veroordeelde dat. Jezus verwierp de wet niet, hij was zelf een jood, maar wel de manier waarmee er werd omgegaan: methodisch en wettisch (het woord weegt zwaarder dan de geest die erachter zit).
Jezus kwam om de ziel weer terug te geven aan het Woord van God en de mensen te herinneren aan de liefde, dat dit voor alles het belangrijkst is. Want zonder de liefde voor God en je medemensen, verval je vaak in routine, ‘in je hoofd zitten’ en starheid.
Die starheid kom je ook vandaag de dag tegen bij sommige mensen die zich gelovig noemen. In hun zoektocht naar God zijn de uiterlijkheden belangrijker geworden dan de innerlijke bewogenheid en verbondenheid met God. Er zijn kerken die eindeloos kunnen discussiëren of een vrouw wel of geen broek mag dragen en of je wel of geen homeopathische geneesmiddelen mag gebruiken … Gelovigen die een andere mening zijn toegedaan worden dan niet zelden de maat genomen.
Jezus nodigt iedereen uit om ‘zich te bekeren want het Koninkrijk van God is nabij‘. Hij vraagt daarbij niet of je de Schriften feilloos kent of een studie theologie achter de rug hebt, een goede naam of reputatie hebt of iedere keer voor het eten wel je handen wast …
Jezus laat zien dat dit allemaal relatief is en dat het allerbelangrijkste is dat je schoon schip maakt met God; je zonden belijdt, je laat dopen en daarna als een nieuw en wedergeboren mens een nieuw leven begint. Door die beslissing te nemen, gaat je hart open en is er ruimte voor God om met zijn Geest neer te dalen zodat je weet wat je moet doen in je dagelijks leven in moeilijke en in prettige omstandigheden. Niet vanuit je eigen kracht en wijsheid maar geleid door Zijn Heilige Geest en genade.