Er was eens een rijke man die zich alles kon permitteren: mooie en dure kleding, heerlijk eten, een groot en comfortabel huis van alle gemakken voorzien.
Hij leefde onbezorgd en werd door zijn vrienden bewonderd. Hij had het goed voor elkaar …

Iedere dag als hij de afrit van zijn huis verliet, zag hij daar een arme zwerver, Lazarus die strekte dan zijn handen naar hem uit voor wat geld of eten. Hij keek de rijke man dan aan met een gekwelde of hongerige blik soms sloeg hij zijn ogen neer omdat hij zich schaamde. Maar de rijke man negeerde hem altijd, “Ga maar werken voor je geld …”.

Op een dag stierf de zwerver en werd door de engelen naar de hemel gedragen, naar de schoot van Abraham (Abraham is de aartsvader van de joden). Eindelijk ervoer zijn ziel rust en vrede.

Ook de rijke man stierf en werd met veel vertoon begraven.
In het dodenrijk gekomen sloeg hij gekweld van de pijn zijn ogen op en zag de arme zwerver in de hemel, gedragen door Abraham.

De rijke riep naar Abraham: ‘Wilt u alstublieft ervoor zorgen dat de zwerver Lazarus mijn lippen wat nat kan maken, want ik heb zo’n dorst!’
Maar Abraham antwoordde: “Kind jij hebt het op aarde altijd goed gehad en Lazarus altijd slecht, nu wordt hij hier getroost en lijd jij pijn. Bovendien gaapt er een diepe kloof tussen jou en ons, niemand kan oversteken al zou die het willen.”

Toen zei de rijke man: “Wilt u dan iemand naar mijn vijf broers sturen om hen te waarschuwen zodat zij niet als ik eindigen in dit oord van pijn?”

Abraham antwoordde:” Ze hebben Mozes en de Profeten (Tenach=Oude Testament) daar moeten ze naar luisteren.”
Maar de rijke antwoordde: “Nee, Vader Abraham als iemand van de doden naar ze toekomt, dan zullen ze zich pas bekeren (= je leven beteren/kiezen voor een leven waar niet jij maar God centraal staat).”

Maar Abraham antwoordde: “Als ze niet naar Mozes en de Profeten luisteren, dan zullen ze zich ook niet laten overtuigen door iemand die uit de doden opstaat.”
(Uit het Nieuwe Testament, Lucas:16:19-31)

Veel mensen willen niet aan het idee dat er een hel bestaat. Mensen willen allemaal naar de hemel (als ze erin geloven) maar de de hel … dat is toch middeleeuws? Terwijl als je om je heenkijkt, de hemel en hel al zichtbaar zijn op aarde: er is liefde en vrede maar ook haat en nijd. Zal dit na de dood opeens anders zijn?

Misschien kun je je iets voorstellen bij dit voorbeeld: een man sterft nadat hij tegen een boom is gereden, hij leefde alleen voor zichzelf en zijn eigen behoeftes. Relaties met andere mensen zag hij vooral als ‘handig’ of om zijn eigen wensen bevestigd te zien. Waar zal deze man na zijn dood naartoe gaan? Toch zeker naar die plek waar hij al tijdens zijn leven mee bezig was? Een plaats zonder God, want die wilde hij ook tijdens zijn leven op aarde niet kennen … Maar stel je voor dat diezelfde man op het moment van zijn sterven aan God denkt en het uitroept naar Hem … dan is Zijn genade groot.

Jezus zei toen hij stervende was aan het kruis tegen de misdadiger die naast hem hing en berouw toonde: “Heden ben je met mij in het paradijs.” De misdadiger had misschien nergens voor gedeugd tijdens zijn leven maar toen hij berouw kreeg en erkende dat hij God nodig had toen herkreeg hij zijn waarde als mens. Niet door zijn best te doen, want daarvoor was het te laat … niet door zich te beroemen op zijn status en grote daden, want die had hij waarschijnlijk niet, maar door zich over te geven aan de Heer, hervond hij zijn eigenlijke bestemming. Wauw, daar word ik stil van.

Er zijn genoeg kerken en hedendaagse dominees/voorgangers die vaak met een boog om het vraagstuk hel heen gaan, omdat het gewoon geen leuk onderwerp is of om niet voor ‘onverdraagzaam’ dan wel ouderwets versleten te worden. Deze kerken schetsen God alleen als liefde maar vergeten zijn rechtvaardigheid. Maar Jezus spreekt vaak over de hel.

Wie gaat er wel en wie gaat er niet naar de hel? Dat weet uiteindelijk niemand, alleen God. In het boek Openbaring 21:8 wordt overigens wel een tipje van de sluier opgelicht.

Het bijzondere is dat God niet wil dat wij naar de hel gaan maar dat we behouden blijven door naar hem terug te keren en zijn zoon Jezus te erkennen als redder van ons leven. Die zoon stierf voor onze zonden aan het kruis op Golgotha in Jeruzalem. Daar overwon hij de hel. En opende voor ons de deur naar de hemel.
Gaan mensen die niet geloven in Jezus dan naar de hel? Jezus zegt dat wie niet tegen hem is, voor hem is … (Marcus 9:40 en Lucas 9:50).

Uiteindelijk vellen we zelf het oordeel over onszelf en ons leven en waar we na onze dood naartoe gaan. Dat doen we door de keuzes die we hier op aarde maken, daar heeft God niets mee te maken tenzij we hem daar bewust bij betrekken, ons hebben overgegeven aan zijn leiding. Wat Hij wil is dat onze keuzes zodanig zijn dat we niet naar de hel maar naar de hemel gaan … Hij wacht op ons met open armen.